Een lunch op het randje: eten met Kim il-sung

Spannende post

De zon schijnt. De mensen op het terrastafels hebben het overduidelijk naar hun zin. En terecht. Ze genieten met volle teugen van een van de schaarse zomerse dagen waarop Moedertje Natuur Nederland in 2024 trakteert. Maar ik ben nerveus. Terwijl ik het terras op loop, scan ik de tafels. Waar is hij? Waar is mijn oude gemeentesecretaris? De man die ik in mijn recent gepubliceerde boek ‘Gepest op het werk’ beschrijf als… Kim Il-sung. Ja, precies. De Noord-Koreaanse dictator. Ik hou ervan: humor en een tikje dramatisering. Wat kan er misgaan? Nou, deze lunch dus. 

Tafelen met iemand die ik in mijn boek als een onwrikbare despoot beschrijf, doe ik natuurlijk niet zomaar. Daar gaat het een en ander aan vooraf. Mijn scherpe pen speelt hierin een grote rol. Hoe zal ik het zeggen? Luchtig en ludiek. Ik geloof namelijk dat je hiermee een krachtig wapen hebt tegen de zwaarte van nare en pijnlijke situaties. En hoewel mijn boek een serieus onderwerp betreft, neem ik mezelf niet altijd even serieus, en anderen dus ook niet. 

Mijn boek is geen afrekening met de mensen met wie ik destijds overhoop lag. Daarom noem ik geen namen, maar gebruik ik pseudoniemen. Zo noem ik deze gemeentesecretaris wiens leiderschap in mijn ogen destijds tekortschoot, Kim Il-sung, de onvolprezen doch nooit verkozen leider van Noord-Korea. Beetje overdreven natuurlijk. Maar hé, zoals ik al zei: luchtig en ludiek. 

Oeps!
In februari ging mijn boek in de voorverkoop. Elke avond las ik de namen van vrienden, cliënten en volslagen onbekenden die kennelijk zo geïnteresseerd mijn verhaal waren dat ze mijn boek alvast bestelden. Ik was apetrots. Althans, totdat ik tussen al die namen de naam van mijn oude gemeentesecretaris zag, de man die ik in mijn boek als een van de meest discutabele dictators in de moderne geschiedenis afserveerde. Oeps! Mijn hartslag vloog prompt in de hoogste versnelling. Ik was toch wel een beetje bang. Ik stond op het punt de scherpte uit mijn conclusies over de beste man te halen en anekdotes aan te passen, en wilde ik Kim Il-sung van een iets zachtaardiger klinkende bijnaam gaan voorzien. Mijn man Henk, die me tijdens het schrijven met raad en daad bijstond, was er resoluut in: hij vond het een slecht idee . “Als je dat doet, dan scheid ik van je”, grapte hij. Zo slap. Ook mijn redacteur Jelle Simons vond het een slecht idee: “No way, Hanneke! In je boek beschrijf je juist dat je confrontaties niet uit de weg moet gaan. En nu wil je ineens pseudoniemen en passages veranderen om een confrontatie uit de weg te gaan. Laat het staan zoals je het hebt geschreven! Dus ik liet alles zoals het was, zonder ook maar één woord te veranderen. Maar spannend vond ik het wel! 

Bellen met Pyongyang
Rug recht en kin omhoog dus. Bovendien komt Kim Il-sung er ook weer niet zo heel slecht vanaf in mijn boek. Goed, als algemeen directeur was hij een cultuurdrager binnen de organisatie, maar hij was niet de reden waarom ik uiteindelijk vertrok. Dat had te maken met – spoiler alert nr. 1 – drie collega’s in een senior positie die mij op een buitengewoon onfatsoenlijke wijze het leven zuur maakten. En daarbij was Kim kennelijk geïnteresseerd in wat ik te vertellen had. Maar er was een probleem. Kim Il Sung was vergeten zijn huisnummer te vermelden toen hij mijn boek bestelde. Dat ontdekte ik bij het verzenden van de pre-orders. Wat moest ik doen? Hem een mail sturen? Dat voelde laf en dus besloot ik hem te bellen om zijn gegevens te checken. Het telefoontje met Pyongyang liep echter anders dan verwacht. Waar ik een kille Kim Il-sung verwachtte, kreeg ik een buitengewoon innemende alleenheerser aan de telefoon. Hij zei dat hij me altijd als een integere ambtenaar had beschouwd, dat hij me eerlijk vond, en dat hij trots was op wat ik nu deed. Terwijl hij me onder het ene na het andere compliment bedolf, begon ik me steeds ongemakkelijker te voelen. “Voordat je doorgaat met je lofzang, moet je eerst maar eens het boek lezen”, stamelde ik. “Dat ga ik zeker doen. En mijn vrouw wil het ook lezen!” Arme mevrouw Sung, dacht ik toen ik het gesprek beëindigde. En ik dacht ook: mijn boek ga je niet leuk vinden. 

Kim Il-sung hier
Om ervoor te zorgen dat meneer en mevrouw Sung het boek de volgende dag al zouden ontvangen, ging ik die avond speciaal naar het verzamelpunt waar je nog laat je post kunt brengen. De volgende dag al kreeg ik een appje dat ik niet snel meer zal vergeten: Hoi Hanneke, Kim Il-sung hier! Dank voor je boek. Ik heb wat stukjes gelezen en ga het zeker helemaal lezen om te begrijpen hoe jij je tijd bij ons hebt beleefd. Misschien vind je het leuk om een keer te lunchen. Niet om in discussie te gaan over jouw boek, het is immers jouw werkelijkheid. Maar gewoon om te horen wat ons beiden drijft. Wat mij betreft eten we in het eetcafé bij het gemeentehuis. Ik trakteer!” Excuse me?! Ik was verbaasd, maar ook geraakt door de sportiviteit en openheid van zijn bericht. Terwijl ik het las, voelde ik een warme golf van opluchting en waardering. Dit was een man die niet in de verdediging schoot, maar juist openstond voor een gesprek. Het was een echt buitengewoon bewonderenswaardige reactie en ik besloot dan ook om op zijn aanbod in te gaan. 

De lunchafspraak
Waar is hij? Ik slalom om de terrastafels en glimlach ietwat ongemakkelijk naar een ober die een dienblad bier uitserveert. Plots zie ik hem, in een hoekje van het terras, ontspannen achteroverleunend, alsof hij hier al uren zit te wachten. Ik had toch wel een beetje spanning. Zal ik me omdraaien en de benen nemen? Te laat. Kim ziet me en steekt lachend zijn hand in de lucht. Even later zitten we tegenover elkaar. Ik bestel een cappuccino, hij een glas melk. We besluiten allebei voor het 12-uurtje te gaan – hij kiest voor bruin brood, ik voor wit. Daar zitten we dan, op steenworp afstand en letterlijk in de schaduw van het gemeentehuis waar wij jaren samen werkten. Het gesprek verloopt verrassend soepel. Hij zegt zelfs dat hij trots is op wat ik nu doe. Wanneer ik vraag wat hij van mijn boek vindt, reageert hij positief. “Er staat niets nieuws voor mij in”, zegt hij lachend. Hij geeft aan dat hij het, net zoals ik in mijn boek beschrijf, jammer vindt dat we nooit echt met elkaar in gesprek zijn gegaan. Dan had je geweten of je aannames over mij kloppen, zegt hij met een knipoog. Het is mooi dat hij dat benoemt. Natuurlijk had hij ook zelf meer in gesprek moeten gaan met de mensen van de werkvloer en toegankelijker mogen zijn. Daarin ligt het verschil dat managers kunnen maken. Ook nu leer ik mijn cliënten: ga het gesprek aan, kijk hoe je verbinding kunt leggen. Maar toen, in het gemeentehuis, durfde ik dat niet. Zijn reputatie was hem al vooruitgesneld en ik had aannames gemaakt die ik nooit echt heb getoetst. Hij heeft hierop een slimme observatie. “Sommige afdelingshoofden hadden er baat bij mij als ‘streng’ neer te zetten omdat ik hen aansprak op hun functioneren. Dat viel natuurlijk niet altijd even goed.” Dat zet me aan het denken: had ik destijds teveel naar die verhalen geluisterd en hem niet echt als persoon gezien? Ik vraag hem wat hem in mijn boek het meeste had geraakt. Zijn antwoord is weer een voorbeeld van iemand die naar zichzelf durft te kijken. En niet alleen dat, maar weer steelt hij mijn hart. Niet een van de soms pijnlijke anekdotes over hem of mijn scherpe conclusies raakten hem. Nee, hij benoemt mijn persoonlijke ontwikkeling en het pad dat ik heb bewandeld. Hij bewondert waar ik nu sta en geeft me complimenten voor de keuzes die ik heb gemaakt. Dat vind ik bijzonder, want het maakt me bewust van het feit dat ik destijds nooit mijn echte zelf aan hem heb laten zien. 

Terwijl ik nu sta voor openheid en authenticiteit, durfde ik hem (andere collega’s wel, hoe dat zit, lees je in mijn boek) toen die kant van mezelf niet te tonen. Ik vertel hem over de verkettering en de manier waarop meerdere collega’s mij na mijn vertrek zwart maakten, zelfs bij externen (ook dat lees je in mijn boek). ”Kwalijk en ronduit beschamend, zegt hij. ”Ik had dat niet getolereerd en die mensen op het matje geroepen. Iets wat overigens onmogelijk was geweest (hoe dat zit, lees je in mijn boek). 

De lunch wordt voor mij een moment van reflectie. En hoewel ik in mijn boek een harde lijn trek, besef ik nu dat ik veel meer over mezelf leer dan over hem. De ironie is zijn antwoord op mijn vraag of hij me zou inhuren. Ja, je directheid en eerlijkheid vind ik aansprekend. Dat zijn juist kwaliteiten die ik destijds onvoldoende aan hem durfde te laten zien. ”Ik heb heel wat geld weggegooid aan zogenoemde consultants die me naar mijn mond praatten en me niet zeiden wat ik had moeten horen. Of ze hergebruikten een rapport dat ze al op de plank hadden waar ik weer niets nieuws in las”, legt hij uit. ”Dat zie ik jou niet doen.”  

En zo leer ik, al nippend aan mijn cappuccino, een belangrijke levensles: soms is de grootste tiran niet degene die tegenover je zit, maar de dictator in je eigen hoofd. Want eerlijk is eerlijk: als ik Kim Il-sung destijds mijn eerlijke, open zelf had laten zien, hadden we waarschijnlijk allang eerder samen zitten lunchen. Deze man heeft niet alleen vandaag mijn hart gestolen, maar er een vaste plek in gekregen. Wie had dat gedacht? 

En dan gebeurt er nog iets onverwachts…
Je herkent het vast. Dat je onverwacht iemand uit je verleden tegen het lijf loopt. In mijn boek vertel ik over Adriaan, een van de drie musketiers waarom ik mijn baan bij de gemeente verliet. Zijn beknellende micromanagement en zijn intimiderende gedrag drukten een zware stempel op mijn werkgeluk. Na mijn abrupte vertrek uit die organisatie hoorde en zag ik hem niet meer… tot vandaag. Terwijl ik een vork in mijn 12-uurtje zet, zie ik hem plots bij de ingang staan, starend naar het terras waar ik zit. Mijn hart slaat opnieuw over: het had zo een scène uit een film kunnen zijn. Hij had me gezien, daar ben ik zeker van, maar zonder iets te zeggen loopt hij naar binnen. En dat was het. Gelukkig maar want op een confrontatie met hem zat ik allerminst te wachten. Het hele verhaal over mijn tijd met Adriaan en de giftige dynamiek tussen mij en hem en hoe het zo ver kwam, lees je – spoiler alert nr. 2 – in mijn boek. 

Nieuwsgierig geworden?
In ‘Gepest op het Werk’ vertel ik niet alleen mijn persoonlijke ervaringen, maar geef ik ook praktische tips over hoe je met dit soort uitdagende werksituaties omgaat. Ik leg uit hoe structurele weeffouten in organisaties een sfeer van onveiligheid creëren waarin pestkoppen en plaaggeesten vrij spel krijgen. Ik beschrijf mijn onzekerheden en vertel hoe ik het mikpunt werd van intimidaties die mij uiteindelijk deden besluiten om mijn eigen weg te kiezen. Dit klinkt misschien als een klaagzang, maar niets is minder waar. Behalve de beschrijving van mijn negatieve ervaringen biedt mijn boek wetenschappelijk onderbouwde tips en adviezen om dit soort gedoe op voorhand in de kiem te smoren. Die deel in speciale cockpits, iets wat ik in dit gratis hoofdstuk achterwege heb gelaten.

En ja – spoiler alert nr. 3 – ik vertel ook hoe ik er na mijn vertrek in slaagde een succesvol bedrijf op te zetten. Pesten en intimidatie op de werkvloer zijn geen ver-van-je-bed-show. Het kan iedereen overkomen en laat diepe sporen achter. Volg daarom het goede voorbeeld van meneer en mevrouw Sung en bestel vandaag mijn boek. Beter voorkomen dan genezen tenslotte.

Of je nu slachtoffer, leidinggevende of collega bent: mijn boek 'Gepest op het werk' biedt oplossingen!

 

Je las een blog van moi – Hanneke Zumker (leiderschapscoach)

Hanneke wie?
Klantervaringen

Fijne werkweek!

Hanneke Zumker coach Rotterdam

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp
Print